Interview met Kees Stoffelen: “Als je in de raad actief wordt, is je stad niet meer hetzelfde”

Door Kees Stoffelen op 13 juni 2024

Vorig jaar spraken we in een serie interviews met onze raadsleden. Maar naast drie raadsleden hebben we als PvdA Tilburg ook drie burgerraadsleden. Altijd al benieuwd geweest wat die rol inhoudt? En wie onze burgerraadsleden zijn? Dan zit je goed! We spreken Kees Stoffelen, die sinds deze periode actief is als burgerraadslid.

Wat houdt de rol van burgerraadslid precies in?

De rol van burgerraadslid? Nou eigenlijk, ik zeg zelf altijd kort door de bocht: je bent raadslid, je kunt alleen niet stemmen. Daar komt het eigenlijk voor mij wel op neer. Dus je mag alle vergaderingen bijwonen, je mag alle stukken inzien, je mag de ambtelijke organisatie vragen stellen. Je kunt de hulp van de Griffie ook gebruiken, net als de raadsleden. Je mag het woord voeren, je mag debatten voeren. Het enige is: je hebt geen stem. Dus je kunt eigenlijk op een volledige manier de fractie ondersteunen.

Dat is eigenlijk om de kleinere partijen een beetje te helpen. Iedere partij heeft twee of drie burgerraadsleden, ook als je maar één zetel hebt als partij. Dan heb je nog steeds die burgerraadsleden. En zo kunnen eigenlijk eenmansfracties het een beetje bijbenen. En ook voor onze fractie – we zijn nu met de drie raadsleden – is het toch nog wel handig dat er ook drie burgerraadsleden zijn. Anders zou die drie raadsleden het superdruk hebben.

Hoeveel uur in de week ben je dan mee bezig met je rol als burgerraadslid?

Ik denk, ik schat eigenlijk, dat ik er zo’n 16 uur in de week mee bezig ben. De hele maandagmiddag en avond ben ik ermee bezig. De dinsdagavond ben ik ermee bezig. Natuurlijk is het ook nog zo dat er stukken voorbereid moeten worden. Daar gaan ook wel een aantal uren in zitten. En heel af en toe doe je iets extra’s, zoals nu. Daar moet je dan ook tijd voor vrijmaken.

Hoe ziet een week er dan een beetje uit voor jou?

Mijn week is eigenlijk overvol. Ik ga maandagochtend werken. Maandagmiddag en avond is gemeenteraad. De andere vier dagen van de week werk ik 7,5 uur. Dus dan ben ik eigenlijk gewoon overdag op mijn werk. Woensdagavond ga ik óf met mijn vriendin wat doen óf ik heb een hobby. Donderdagavond heb ik iedere week een hobby. En in de weekenden ga ik ook vrijwel altijd met mijn vriendin dingen doen. Dus eigenlijk heb ik een planning die vrij non-stop is. En dat is een keuze. Je zou ook kunnen zeggen: ga minder werken of heb minder hobby’s. Maar ja, het zit er eenmaal zo in. En ik denk dat dat bij meer politici zo is, dat mensen gewoon hartstikke actief zijn. En op zich is dat maar goed ook.

Wat doe je als werk, naast je rol als burgerraadslid?

Nou, ik werk voor een pensioenfonds. Dus als mensen bellen, omdat ze iets niet snappen of wat dan ook, dan neem ik op. En dan neem ik die mensen er doorheen. Ik doe ook beeldbelgesprekken, dat je echt een uur met mensen gaat zitten. Van: nou, hoe zit het uw pensioen? Wat kunt u allemaal doen? Ja, dat is heel erg dynamisch, heel erg interessant werk. Als er van alles en nog wat kan gebeuren, of als er iets is, dan moet je het maar oplossen. Dus ja, dat ben ik heel erg gewend. En eigenlijk is het werk bij de gemeente nog een schepje daarbovenop. Dat is eigenlijk net zo dynamisch en divers. Dus ja, dat past gewoon bij mij.

Hoe ben je in aanraking gekomen met politiek?

Nou, ik heb politiek eigenlijk altijd al interessant gevonden. Dus ik kan me nog herinneren uit mijn jeugd, dat dan mijn vader het journaal zat te kijken. Veel mensen hebben dat misschien, maar mijn vader was er niet zo vaak. Dus het journaal kijken was bij ons een ding dat ik met mijn vader deed, zeg maar. En ja, dat heeft altijd al mijn interesse gewekt. Van: ‘oh, er zijn daar mensen en die zijn allemaal dingen aan het roepen naar elkaar. En op de een of andere manier bepaalt dat de regels voor ons allemaal.’ Ja, dat is natuurlijk fascinerend. Dus ja, hoe kan dat nou? Dus ik heb het altijd al heel interessant gevonden.

Maar het heeft toch een hele tijd geduurd, voordat ik zo ver was om te denken van: ‘oh, ik kan zelf ook politiek actief worden en dat is iets voor mij.’ En dat is meer omdat ik het altijd ook vanaf een soort afstandje heb bekeken, zeg maar. Ik heb altijd gedacht van: ‘oh ja, die heeft wel een punt en die heeft ook wel een punt. Ja, dat is eigenlijk een beetje flauw en dat is ook eigenlijk een beetje flauw.’ Om dan zelf een van die kanten te kiezen, dat is wel een stuk recenter. Dat heeft er eigenlijk toch mee te maken dat ik op een gegeven moment merkte dat het steeds mensen zijn aan een bepaalde kant die toch het vaakst iets zeggen waar ik het mee eens ben. En dan ben ik het er niet honderd procent mee eens. Je kunt dan wel eeuwig aan de zijlijn blijven staan, maar op een gegeven moment heb je toch zoiets van: ja, het maakt wél verschil. Dus je kunt net zo goed meedoen.

En hoe ben je dan specifiek bij de PvdA terechtgekomen en gekozen om daar ook echt actief voor te worden?

Ja, dat is wel een grappig verhaal, want ik heb wel wat omzwervingen gemaakt. In eerste instantie, als je een beetje beschouwelijk bent en je vindt alle kanten redelijk, kom je bij D66 uit. Ik heb lang bij D66 moeten zitten om erachter te komen dat die vorm niet zo bij mij past. Dus op een gegeven moment was Wouter Koolmees bij een ledenavond van D66 in Tilburg. En die kwam vertellen over hoe de Europese Centrale Bank 500 miljard ging injecteren in de Europese economie om de schuldencrisis op te lossen. Nou, dat kan. Dat klinkt economisch heel extreem, maar het is gebeurd. We hebben er niet heel veel last van. Dus dat was een stelling die je kon innemen toen. Alleen wat mij zo enorm verbaasde, was dat niemand een vraag had in de zaal.

Toen had ik toch wel zoiets van: ‘ja maar mensen, het is 500 miljard.’ Ik bedoel, je kunt toch wel een vraag stellen hierover. Nou, toen heb ik een paar vragen gesteld. En er was nog één iemand anders, die was ook een nieuwe lid. Die vond het ook heel raar. Toen kwam ik erachter dat het eigenlijk een PvdA’er was. Dat was het begin van waarom ik uiteindelijk bij de PvdA uitkwam.

Ook heb ik op alle middelbare scholen in Tilburg, Breda en Eindhoven van binnen gezien. En ook nog wel eentje in Den Bosch. Daar heb ik gezien wat de sfeer is, wat voor mensen er rondlopen. Zowel de leerlingen als de docenten. En het viel mij zo enorm op wat voor enorme verschillen er waren in middelbare scholen.Daar schrok ik eigenlijk enorm van. En ook van hoe competitief ouders en scholen zijn. Het gaat veel om wie het mooiste gebouw heeft of het interessantste curriculum. Dus projecten met robots, of extra kunstlessen. Allemaal heel goed en leuk, maar soms niet helemaal wat je wil. De kinderen van competitieve ouders kwamen daardoor bij dat soort scholen terecht. En die kinderen deden het vaak goed omdat ze competitieve ouders hebben, die hun kind veel bijlessen kunnen en willen geven.

Dat had als gevolg dat de andere kinderen ook op heel andere scholen terecht kwamen. En daar waren vaak veel problemen. Allerlei kinderen die niet konden aarden. Ook als kinderen op die hele prestigieuze school uitvielen, dan kwamen ze terecht op die andere scholen. Dat was hun laatste kans. En toen realiseerde ik me: ‘wat een raar systeem, waarom is dat zo?’ Ik realiseerde me dat dit systeem een kroonjuweel van D66 was, waar ik dus bij zat. Maar ik stond er helemaal niet achter. En toen dacht ik van: ‘nee, we moeten iets hebben wat voor iedereen werkt.’ Maar ja, waar kom je dan uit? Dan kom je toch aan de linkerkant uit. Ja, dat drijft je dan toch naar de PvdA.

Waar staat de PvdA voor jou als partij specifiek voor?

Voor iedereen. De PvdA is denk ik het meeste de partij die er voor iedereen is. Het moet werken voor iedereen. De partij houdt altijd in de gaten van: welke groep kan er niet meekomen? En ziet dat ook als iets dat niet de bedoeling is. Het moet voor iedereen werken. Als we niet met z’n allen uitkomen, dan gaat het uiteindelijk toch niet werken. En dat is ook echt wat ik geloof. Je kunt wel een groep de hele tijd laten liggen, maar op een gegeven moment wordt dat ook het probleem van iedereen.

Ik heb dat ook gezien in de wijk waar ik in mijn jeugd in een sociale huurwoning heb gewoond. Daar stapelden problemen zich op, en er is niks zo erg als generationele problemen. Dus ouders die problemen hebben, en daarom de kinderen die ook problemen hebben. Want ze kunnen niks anders. Die kunnen gewoon niet meekomen. Ik zag dat bij kinderen waar ik mee gespeeld heb. Hun levens komen niet tot hun volste recht. Dat is gewoon echt zonde, en dat raakt iedereen.

Je bent nu al twee jaar als burgerraadslid bij de raad betrokken. Wat zijn voor jou speerpunten voor de aankomende twee jaar? Wat zijn nog dingen die je wil oppakken en waar maak je je hard voor?

Nou, ik ben eigenlijk gek genoeg met van alles en nog wat bezig in de gemeenteraad. Maar vooral de ruimtelijke onderwerpen. Dus dat gaat over wat er wordt gebouwd. Daar let ik – en letten we als PvdA – altijd op of het wel eerlijk genoeg is. Dat klinkt misschien gek, want bij een gebouw denk je niet meteen aan of het eerlijk is. Maar toch: is het toegankelijk voor iedereen? Is het uitnodigend voor iedereen? Worden er wel genoeg sociale huurwoningen gebouwd?

Bouwen is heel erg naar de toekomst toegericht. Vaak zijn problemen van nu heel complex. Maar je hoopt dan dat we er in de toekomst wel uitkomen. En daar moet dan een goede fundering voor zijn. Dus daarom vind ik dat toch wel interessante onderwerpen. En ik doe ook nog wel wat onderwerpen, zoals Tilburg in 2050. Die blik naar voren, en zorgen dat er op tijd al dingen in beeld komen. Dat past wel erg bij mij. Dus daar ben ik vooral mee bezig. Het voelt niet echt alsof ik één speerpunt heb.

Maar dat past ook wel een beetje bij hoe ik in eerste instantie politiek interessant ben gaan vinden: ik ben iemand die altijd dingen wil afwegen en wil bekijken. Daarbij komt nog een keer terug dat het voor iedereen moet werken. Er moet niemand vergeten worden.

Is er inbreng van de afgelopen twee jaar waar je heel erg trots op bent?

Ja, er zijn wel dingetjes. Ik ben niet zo van de ‘vuist op tafel’ of wat dan ook. Dat merk ik aan mezelf, dat doe ik toch vaak niet. Het werkt vaak best wel goed als je de wethouder een vraag stelt, of je spreekt ook nog een keer wat mensen aan. Van: ‘zullen we het zus of zo doen?’ En dat klinkt misschien gek, want iedereen heeft een beetje een aversie tegen de achterkamer. Maar ik heb wel het idee dat ik daar best wel een aantal keren wat dingetjes mee voor elkaar heb gekregen. Dat we het toch net wat anders gaan organiseren. Of dat we toch het gesprek op een andere manier voeren. Of dat we toch dat dingetje ook nog even meenemen.

Heb je daar een concreet voorbeeld van?

Bij de gemeenteraad heb je vergaderscyclussen. En als je een onderwerp belangrijk vindt, dan moet je eigenlijk zorgen dat het steeds terugkomt. Want als het terugkomt, dan wordt er over gepraat. En dan wordt er informatie over verstrekt. En wat ik vaak merk is: als raadsleden ergens over geïnformeerd worden, dan zijn ze veel meer geneigd om daar positieve besluiten op te nemen.

Nu vinden wij vergroening en verduurzaming van de stad belangrijk. En er is een programma voor de revitalisering van bedrijventerreinen. Toen deed ik het voorstel van: ‘nou, is het een idee om daar continu met een gesprek inhoudelijk op terug te komen?’ Om te kijken hoe het gaat. En dan verder bijsturen. En om daarbij ook die steeds vergroeningsopgave mee te nemen. Dus zo kun je dat onderwerp er dan in masseren, en resultaat boeken. Je kunt het niet direct meten natuurlijk, maar ik heb het idee dat het wel effect heeft gehad.

Je bent nu over de helft van je periode als burgerraadslid. Hoe bevalt het om burgerraadslid te zijn?

Ja, voor mij bevalt het heel erg goed. En dan trek ik het meteen heel dichtbij. Want ja, mijn stad is niet meer hetzelfde. Voorheen ging je naar de winkel en ging je naar je werk. Die plekken betekenen iets. En sommige andere plekken betekenen ook iets. Omdat er iets is gebeurd of omdat je er vaak komt. Maar dat de hele stad je iets zegt, dat krijg je als je in de gemeenteraad actief wordt. In iedere wijk speelt iets. Overal is er een ontwikkeling. Al die dingen krijg je mee. Door de stad fietsen en in je eigen stad zijn wordt het helemaal anders. Het wordt fundamenteel anders. En ik vind dat zelf ervaren als een enorme verrijking. Ik zie dat echt als een enorm voordeel. Of als een enorme voorrecht ook. Om het op een hele andere manier te bekijken.

En het is ook meer psychologisch. Het is altijd een beetje zoeken, in de politiek: wat kun je nou eigenlijk doen? Niet zo heel veel. Je kunt ergens iets van vinden. Dan kun je een klein beetje proberen te masseren. Maar heel veel dingen zijn al zoals ze zijn en gaan zoals ze gaan. En als je geen politieke meerderheid hebt kun je er ook niks aan veranderen. Maar op de een of andere manier – omdat je het allemaal nog een keer kan bekijken als burgerraadslid – trek je vaak de conclusie: ‘oh ja, ik snap ook wel waarom het zo is zoals het is.’ Dat geeft je toch veel minder dat gevoel dat je machteloos bent. Dat je maar een kleine burger bent. Dat je geen controle hebt over de wereld om je heen.

Vooral de gemeenteraad is erg leuk bij het gevoel van invloed kunnen hebben. Want je kunt het echt hebben over één lantaarnpaal. Het gaat echt over jouw omgeving. Het is heel direct. En dat geeft echt een ander wereldbeeld. Je voelt je ook anders als mens. Zo is het voor mij.

Je bent dus relatief nieuw nog in de raad. Wat valt jou op of wat verbaast je?

Je denkt in eerste instantie misschien dat die politici op een gegeven moment in een andere wereld komen. Dat ze hun oren laten hangen naar alle beleidsmedewerkers. Dat ze een stukje van hun menselijkheid verliezen. Dat ze worden opgezogen door hun rol. Dat idee. Dat is eigenlijk helemaal niet zo. Je voelt je nog steeds heel erg mens. Je voelt je nog steeds heel erg verbonden met de plek waar je vandaan komt. En ook de andere raadsleden hebben dat.

Maar in een ander opzicht heb je juist wel echt een rol. Want er worden natuurlijk debatten gevoerd. Die kunnen soms heel erg fel zijn. Dan gaat het echt hard tegen hard. Dan merk je echt: die politici staan daar om het belang van hun groep of hun mening te vertegenwoordigen. Maar daarna loop je de gang op, en dan zijn ze super vriendelijk tegen je. Dan is het dus helemaal niet persoonlijk. Het is niet dat ze persoonlijk iets tegen jou hebben. Nee, het is gewoon hun vak om die mening te vertegenwoordigen. Net zoals het jouw vak is om de mening van jouw achterban te vertegenwoordigen. En dat is wel heel grappig om te merken. In die zin zijn het echt vakmensen. Ze weten wat hun achterban wil. En die mening willen ze gewoon met kracht vertegenwoordigen in de gemeenteraad.

Kees Stoffelen

Kees Stoffelen

Mijn naam is Kees Stoffelen. Ik ben deels in Tilburg opgegroeid en er nooit meer weg gegaan. De omgeving voelt voor mij als mijn thuis en ik vind het fijn om betrokken te zijn bij wat er om mij heen gebeurt. Daarom heb ik eigenlijk altijd verschillende vormen van vrijwilligerswerk gedaan. Scoutingleider, evenementen, bemiddelen bij

Meer over Kees Stoffelen