Eerder spraken we al met onze burgerraadsleden Rita en Kees. Nu is het aan Sofie Meeuwissen, ons derde burgerraadslid. Sofie is al een tijd raadslid geweest voor de PvdA Tilburg, en is deze periode weer actief geworden als burgerraadslid. Wil je weten wat Sofie doet, wie ze is en waar ze zich voor inzet? Lees dan snel verder!
Wat houdt de rol van burgerraadslid eigenlijk in?
Ja, op vrijwillige basis de fractie ondersteunen. Zo zou ik het willen samenvatten. Dus eigenlijk doe je wat een raadslid ook doet, behalve stemmen in de raad.
En hoeveel uur per week ben je met je rol bezig?
Dat is heel wisselend. Want de ene keer zijn er onderdelen in mijn portefeuille. En soms gebeurt er meer op dat vlak dan de andere keer. Maar ik heb in principe altijd de maandagmiddag en -avond beschikbaar. En de dinsdagavond en soms in het weekend even iets. Dan kom ik uit op een uur of acht à tien. Maar dat doe ik niet elke week, moet ik er eerlijk bij zeggen.
Het ligt er een beetje aan of er zaken zijn die voor jou spelen, dus?
Ja, en ook wel een beetje of ik dat gecombineerd krijg met mijn werk. Het blijft wel vrijwilligerswerk dit. Dus als mijn andere baan meer prioriteit moet krijgen, of het daar drukker is – want in het onderwijs heb je natuurlijk ook van die piekperiodes – dan is dit even wat minder. Dus dan probeer je dat zo een beetje in balans te krijgen.
Hoe ziet een week voor jou er dan uit? Wat doe je verder nog naast je werk als burgerraadslid?
Ik ben adjunct-directeur in het voortgezet speciaal onderwijs. Dus op maandagochtend en dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag werk ik op de Keizer in Goirle. Ik heb een aantal collega’s aan wie ik leiding geef. En er vallen een aantal maatwerkklassen onder mij. Daar probeer ik de boel goed voor te organiseren, en te kijken wat er nodig is om het nog beter te krijgen. Ook met jeugdhulppartners bijvoorbeeld. Dat werk sluit ook wel goed aan op mijn burgerraadsportefeuillen – onder andere onderwijs en jeugd. Dus dat is wel leuk. En ik heb natuurlijk twee schatjes van kinderen, die ook nog wat aandacht vragen. En een leuke man. Dan is de week wel weer gevuld.
Hoe ben je in aanraking gekomen met de politiek?
Ik kom oorspronkelijk uit Uden. En daar heb je een partij – ik weet niet of die nog bestaat – Jong Uden. Die deed het in die tijd supergoed. Die nodigden mij uit om wat te horen te krijgen over politiek. Dus mee te denken over een paar onderwerpen. Daar ben ik toen naartoe gegaan en dat vond ik echt superleuk. Dus dat was echt mijn eerste aanraking met politiek. Toen ben ik niet meteen actief geworden of zo, ook niet meteen aangesloten bij een politieke partij. Maar dat heeft wel een soort van vonkje gegeven. Dat heeft me nooit meer helemaal losgelaten. Dus toen in de tijd van Pim Fortuyn en toen de PvdA toch wel klappen kreeg, heb ik bedacht: nou moet ik maar eens lid gaan worden. Ik moet die club eens steunen. En toen lid geworden, heel lang niet actief geweest. Toen kwam er op een gegeven moment – ik weet niet meer welk jaar dat was – een belletje. Of ik eens een keer mee wilde doen aan een campagne. Nou prima, ‘ik ga wel eens een keertje luisteren.’ En toen ben ik er zo een beetje ingerold.
Waarom heb je die stap gezet om actief te worden?
Dat telefoontje kwam toen op best een gunstig moment. Ik was toen mijn masterstudie aan het afronden. En daardoor kwam er tijd vrij, want de studie viel weg. Ik werkte toen al wel. En toen dacht ik: ik kan wel eens wat extra gaan doen. Laat ik me eens gaan oriënteren of ik die tijd bij de PvdA kan invullen.
Waar staat de PvdA voor jou?
Voor sociaal beleid en voor een sociale wereld. Voor een sociaal Tilburg hier natuurlijk specifiek. Maar vooral dat sociale aspect. In veel opzichten lijken we inderdaad op GroenLinks. Dus ik denk dat die samenwerking ook heel goed is. Maar voor mij is er altijd afweging geweest van: waarom ben ik nou lid van de PvdA en niet van GroenLinks? Voor mij altijd omdat ik toch vind dat de mens centraal mag staan. Nog boven een stuk natuur en groen.
En waar krijg jij nou energie van in het leven?
Waar krijg ik energie van in het leven? Zo, dat is een ruime vraag. Van mijn kinderen. Als het goed gaat met de kinderen of als ik daar iets voor kan betekenen. Als daar mooie dingen gebeuren, daar krijg ik het warm van. Dan gaat het stromen. Dus dat zoek ik dus ook wel om me heen. Dan denk ik aan mijn werk als adjunct-directeur in het speciaal onderwijs. Daar ben ik er echt voor kinderen die het van nature thuis niet cadeau krijgen. Als ik daar iets voor kan betekenen, en ik kan daar echt goede dingen doen, en ik zie dat het werkt. Dan krijg ik daar energie van, zeker.
Op welke inbreng ben je tot nu toe het meest trots in deze periode?
Ik ben deze periode nog niet zo heel erg trots op mezelf. Ik krijg veel minder uit mijn handen dan ik zou willen. Dat komt ook omdat ik sinds februari vorig jaar dan deze baan heb. Dus het was ook daarin groeien. Onlangs die vragen over de Drieburcht en daar nu op doorpakken, die vind ik wel mooi. Ik hoop dat we gewoon dat sporten voor iedereen beter bereikbaar gaan krijgen. Want het is echt niet zo goed te doen op dit moment.
Als je dan vooruit kijkt naar de komende twee jaar, wat wil je nog oppakken? Of waar wil je je nog hard van maken?
Toen ik hier aan begon aan deze periode, heb ik heel hard geroepen van: ik ga iets doen voor Tilburg als grensregio. Dat vergeten we vaak, dat we zo dicht bij België wonen. En dat we politiek daar ook wat meer mee zouden kunnen doen dan we tot nu toe doen. Dus dat moet ik nog gaan oppakken. En dan is het de vraag hoe breed je dat wil trekken. Dat weerhoudt me tot nu toe een beetje. Want dan wil ik het te groot maken en dan kom ik er niet aan toe.
Heb je daar wel een concreet idee voor, wat je daarvoor zou willen doen?
Nou, het is voortgekomen uit een triest verhaal. Op mijn vorige werk was er een gezin dat woonde in België. Drie zonen, en de ouders waren gescheiden. De stiefmoeder van het gezin wilde die kinderen uitschrijven van school. Ik wilde daar niet zomaar aan beginnen. Normaal gesproken als je een leerling uitschrijft, doe je dat pas op het moment dat hij ergens anders is ingeschreven.
Maar deze kinderen woonden dus in België en ze wilde ze thuisonderwijs gaan geven. Leerplicht Nederland kan daar verder niks aan doen, behalve het overdragen aan de Belgische autoriteiten. Als het gaat om leerplicht, dan is het tot nu toe voor mij onmogelijk geweest om met de Belgische autoriteiten iets van samenwerking op te zetten.
En dat is dus ook in dezen niet gelukt. De leerlingen werden overgedragen aan de Belgische autoriteiten. Een maand later hing er een vrouw aan de telefoon die beweerde dat ze de biologische moeder van deze jongens was. Daar hadden wij als school nooit contact mee gehad. Ook de basisschool – die ze had overgedragen aan ons – zei dat er geen biologische moeder in beeld was. Maar zij beweerde dat ze de biologische moeder was van die kinderen en ze wilde weten hoe het met haar kinderen ging, want ze maakte zich grote zorgen.
Ik kon daar geen antwoord op geven, want ik wist niet hoe het precies zat. Dat vond ik ontzettend moeilijk. Ik heb de gezagstelefoonlijn in Nederland gebeld. Die zeiden dat ze al zo lang in België woonden en dat het kon zijn dat er daar iets veranderd is. Dus: ‘hou de privacy in de gaten, zeg niks.’ Dat zeiden mensen op mijn school ook.
Toen kwam die vrouw naar school. Als moeder zag ik een moeder in nood en heb ik haar verteld wat ik wist.Samen zijn we toen een zoektocht gestart naar haar kinderen. Maar we waren te laat, en een van de kinderen was overleden. Dat verhaal heeft me echt zo hard geraakt.
Ik hoop gewoon dat als we die samenwerking met België en de Belgische gemeenten kunnen versterken, dat dit in de toekomst nooit meer hoeft te gebeuren. Daarom is dit een belangrijk thema. Maar ja, hoe groot maak je het dan? Er is heel veel drugshandel, maar daar gaat mijn hart niet per se sneller van kloppen.
Maar ja, als het alleen die leerplicht is, dan wordt het misschien wel weer heel klein. Dus dat zijn de eerste vragen, die moet ik gaan oppakken: hoe groot wordt het?
Je bent ook een tijdje raadslid geweest, tussen 2014 en 2018. Hoe verhoudt die rol als raadslid zich tot de rol van burgerraadslid?
Wat ik al zei, als burgerraadslid voel ik echt de vrijheid om – als het op school heel druk is – even de raad een tandje lager te zetten. En die vrijheid voelde ik als raadslid niet. Toen waren mijn kinderen ook veel kleiner. Ik had toen gewoon het gevoel: ik doe het nergens goed. Overal zou ik meer aandacht aan willen besteden dan ik kan. En als burgerraadslid heb je gewoon wat meer die vrijheid, om gewoon eens te zeggen: ik ben er nu eens even niet. Dus dat is wel lekker.
En aan de andere kant, als je dan te makkelijk zegt ‘ik ben er even niet,’ dan raak je er ook weer even helemaal uit. Dat is dan ook weer lastig. Dat heb ik in de winter even moeten doen, omdat de bezetting op school toen niet op orde was. En dan is het ook wel weer lastig om er echt lekker in te komen. Toen ging ik meestal niet naar de raadsvergaderingen, want het was druk genoeg en ‘ik heb daar toch geen rol, dus waarom zou ik daar dan de hele avond bij gaan zitten?’ Het stond me natuurlijk vrij om gewoon bij die raadsvergaderingen te gaan zitten. Dus dat lag aan mij dat ik dat toen zo ervoer.
Maar dan mis je ook wel een stukje afhechting of zo. Je hebt een tijdje een onderwerp gevolgd en in de raad wordt het dan afgesloten en dan ga je weer door naar het volgende. Als je dan niet bij die raad bent, dan miste ik dat soms wel een beetje.
Het is alweer een tijdje geleden dat je in de raad hebt gezeten. Merk je veranderingen tussen die periode waar je betrokken was en nu deze periode?
Ja, ik vind dat er wel echt beter wordt samengewerkt. Toen waren we oppositiepartij en ik heb het idee – maar dat kan ook een idee zijn – dat wij nu als coalitie veel meer de samenwerking met de oppositie opzoeken. En dat dat veel minder tegen elkaar ingaat. Natuurlijk, in de debatten kan het erop gaan, maar over het algemeen vind ik dat er wel wat beter naar elkaar geluisterd wordt.