Deze raadsperiode bestuurt de PvdA samen met GroenLinks, D66 en VVD de gemeente Tilburg. Samen met Stefan Jansen heeft Yusuf Çelik aan de onderhandeltafel gezeten namens de PvdA, en nu zit Yusuf als wethouder in het College. Hij is Wethouder Wonen, Wijk en Integratie, en is inmiddels alweer bijna een half jaar actief als wethouder. Hoog tijd dus om eens met hem bij te praten over wat hij van zijn rol vindt, en wat hij al heeft kunnen bereiken!
Zou je jezelf even kort willen voorstellen?
“Ik ben Yusuf Celik, en ik ben wethouder Wonen, Wijken en Integratie in het College. Daarvoor al 8 jaar actief als raadslid, de laatste periode samen met Bea.
En nu vanuit de rol als wethouder doe ik onder andere wonen, dat is mijn belangrijkste dossier. Als het gaat over wijken heb ik veel rondom wijkgericht werken onder mijn hoede, in combinatie met de PACT-aanpak. Als het gaat over integratie zit er een deel asiel in mijn portefeuille.
Een ander groot deel in mijn portefeuille gaat over de verduurzaming van de gebouwde omgeving: hoe krijgen we iedereen in de samenleving mee om te verduurzamen? En hoe laten we ze niet in de kou zitten?
Ik heb de portefeuille personeel en organisatie ook, en bedrijfsvoering, facilitaire zaken. En ook nadrukkelijk publieke dienstverlening.
Een andere is nog inwonersparticipatie, dus zorgen dat iedereen kan meedoen, dat iedereen gehoord wordt, en onderdeel kan zijn van de Tilburgse samenleving. Dus niet alleen meedoen, maar ook meedenken en meebepalen.
Dat is al een hoop, maar daarmee eindigt het nog niet. Ik heb ook nog dierenwelzijn en mediabeleid. Een volle portefeuille, die erg breed is. Wel erg fijn, en erg eervol om hier namens de PvdA te mogen zitten.”
Na de verkiezingen van 2022 mocht de PvdA meedoen aan de coalitieonderhandelingen. Jij hebt samen met Stefan onderhandeld. Hoe verliep dit?
“Eigenlijk is dit proces goed verlopen. We hebben gekeken hoe we ons programma het best konden realiseren, en dat is erg goed gelukt. Als je kijkt naar ons programma en wat er in het coalitieakkoord staat, dan denk ik dat we 90 tot 95% van ons programma in het akkoord hebben kunnen stoppen. Het eindresultaat is daarmee dan ook erg fijn voor ons denk ik. Er zitten voor ons veel krenten in de pap.
De grootste ‘krent’ is toch wel betaalbaar wonen. Daar hebben we ook campagne op gevoerd, en het heeft een prominente plek gekregen in het akkoord. Het was een van de eerste onderwerpen waar we het akkoord op hebben gesloten, en waar we elkaar op hebben gevonden. Het streven is om 35% sociale huur te bouwen in de stad, en daarmee ook te bouwen voor onze eigen inwoners.”
Uiteindelijk kwam er een coalitie van GroenLinks, D66, VVD en PvdA uit, en werd jij wethouder. Hoe was de overgang van raadslid naar wethouder?
“Die overgang ging erg goed. Ik was al gewend om lange dagen te maken vanuit mijn rol als raadslid, werk in Rotterdam en mijn gezin. Het klinkt misschien gek, maar ik heb juist iets meer rust nu ik me kan focussen op één ding en ik veel reistijd bespaar. Dat is erg fijn, en ik geniet elke dag van het werk. Ik kom met een glimlach naar kantoor omdat er altijd wel iets is waar je voor kunt gaan of waar je iets kan veranderen of verbeteren. En er zijn ook genoeg dingen die we heel goed doen in deze stad natuurlijk, dat is ook geweldig om te zien.
Het is dus nooit saai, en vanuit deze plek heb ik wel een unieke inkijk in de organisatie werkt, en hoe we als gemeente opereren. Ik ben daarover in positieve zin verrast. Als raadslid is het kijken door een rietje naar de organisatie, en vanuit mijn rol als wethouder zie ik dat heel veel ambtenaren heel dienstbaar en loyaal zijn om je als wethouder te bedienen en ondersteunen op de onderwerpen op de onderwerpen in je portefeuille.”
De installatie als wethouder is inmiddels weer bijna een half jaar geleden. Hoe kijk je terug op deze periode?
“Het is een ontzettend intensieve periode geweest, omdat je van een verkiezing zo in de coalitieonderhandelingen terecht. Zo ga je van drukke periode naar drukke periode. De vorige keer kwamen we in de oppositie terecht, dus liep die drukke periode wat sneller af. Ik merkte wel dat ik weinig rustmomenten had, en tot aan de zomervakantie was het eigenlijk ogen dicht en gaan.
Achteraf voelt die periode ook juist wel erg bevredigend, omdat het is gelukt om het akkoord te sluiten en om een goede start te maken. Mijn eerste voorstel in de raad, voor de opkoopbescherming en voor betere regulatie van kamerverhuur, heeft het namelijk gehaald. Per 1 september is dit van kracht gegaan, en ik word al aangesproken door mensen die het fijn vinden dat we eindelijk wat doen aan huisjesmelkers die panden opkopen en vol zetten met mensen die niets hebben met de wijk. Daar doen we nu dus iets aan, waardoor die woningen beschikbaar blijven voor starters en gezinnen die ook een plek zoeken in de stad. Het maakt me erg trots om positieve geluiden terug te krijgen uit de wijken, daar doe je het voor!”
De eerste begrotingsbehandeling is inmiddels een paar weken achter de rug. Hoe heb je dit ervaren?
“Dat was eigenlijk enorm leuk. Ik was zelf erg ziek, maar het was alsnog wel hartstikke tof om te doen. We hebben zoals eerdere jaren ook heel veel moties behandeld met elkaar.
Mijn collega Maarten van Asten (Wethouder Financiën, VVD) was helaas ook ziek, waardoor ik hem moest vervangen als plaatsvervangend Wethouder Financiën. We hebben uitgesproken dat we de inhoud vooropstellen, of je nou oppositie- of coalitiepartij bent. Dat is goed gelukt als je kijkt naar de aantallen moties en welke zijn aangenomen; een mooie mix van inbreng vanuit de coalitie en de oppositie om de stad mooier te maken.
Ik kijk dus met veel plezier terug op de begrotingsbehandelingen, los van het feit dat een heel intensieve periode was. Ondanks dat ik ziek was, is het goed gelukt!”
Hoe zorg jij er als wethouder voor dat het PvdA-geluid vertegenwoordigd is in de coalitie? Waar merken Tilburgers dat aan?
“Eigenlijk merk je dat aan alle plannen die er nu door het College worden vastgesteld. Dat komt natuurlijk omdat we veel van ons programma in het akkoord hebben kunnen verwerken, en dat komt ook door mijn inbreng op die agendapunten en collegestukken.
Ik heb natuurlijk ook een echt PvdA-‘kompas’ zoals we dat als PvdA-leden allemaal hebben. Onze grondbeginselen heb ik hoog in het vaandel staan. Die grondbeginselen zorgen ervoor dat ik keuzes maak en dingen doe in die richting. Het gaat altijd over solidariteit, eerlijk delen, duurzaamheid, rechtvaardigheid. Eigenlijk de waarden die belangrijk zijn; die neem ik mee in alles wat ik doe.
Daaraan herken je het verschil tussen mij en bijvoorbeeld mijn voorganger. Als je kijkt naar het klimaatfonds, zie je dat dat in het verleden veel anders is ingezet. Mijn accent is zorgen dat er maatschappelijk rendement komt, en dat hoeft niet altijd financieel rendement te zijn. Dat gaat ook over het welzijn van onze inwoners. Daar probeer ik echt op te sturen en een bijdrage op te leveren.”
Betaalbaar wonen is een van de speerpunten van de PvdA. Wat voor voortgang heb je daar al in kunnen maken als wethouder?
“In mijn portefeuille zit natuurlijk wonen, en daarin denk ik veel na over hoe we wonen betaalbaar kunnen houden, en hoe we meer betaalbare woningen op kunnen leveren. Daar stuur ik elke dag op. De percentages voor huren – dus 35% sociaal, 10% laag-midden – die zijn me echt heilig. We hebben onlangs met de raad gesproken over hoe we dat gaan doen. Na de jaarwisseling gaan we daar intensiever over in gesprek.
Ik ben bijvoorbeeld ook erg trots over de evaluatie van het huurteam. Het Tilburgse huurteam staat huurders bij in het halen van hun recht. Daarin gaat het bijvoorbeeld over achterstallig onderhoud, onterechte servicekosten, of in bredere zin een kwetsbare positie van de huurder ten opzichte van de verhuurder – bijvoorbeeld in studentenwoningen. Het huurteam staat mensen in deze gevallen bij om een geschil in hun voordeel te beslechten of om de juiste instanties te vinden om bij aan te kloppen.
Dat doen we ‘helaas’ met succes; er zijn zo’n 750 meldingen geweest. Dat betekent dat het probleem erg omvangrijk is. Aan de ene kant is het verschrikkelijk om te zien dat huurders in zo’n positie zitten, maar aan de andere kant is het wel de realiteit. We moeten als overheid helpen en zorgen dat de markt wordt gereguleerd. We moeten zorgen dat verhuurders zich aan de regels houden. Als ze dat doen, hebben ze geen probleem met mij als wethouder en het volledige college.
Het huurteam vind ik ontzettend belangrijk. In de evaluatie hebben we besloten het team te continueren en er meer geld voor uit te trekken.
Een ander punt wat ik uit wil lichten is dat we als stad ons aandeel leveren aan het opvangen van vluchtelingen. Dat vind ik belangrijk. De opvang van Oekraïners gaat in onze stad bijvoorbeeld erg goed, en een van de elementen waarop dat goed gaat is omdat Oekraïners snel aan het werk mogen. Hoe gek is het dan dat we tegen asielzoekers, waarvan 85% uiteindelijk een status krijgt, zeggen dat ze niet aan het werk mogen? Of als ze mogen werken, dat ze voor een erg laag salaris of maar voor de helft van hun dienstverband mogen werken? Dan wordt het lastig om een stevige basis op te bouwen.
Mijn inzet is dan ook om ervoor te zorgen dat al die regels die de participatie en inburgering tegenhouden te beslechten. Ik heb hier onlangs met Eric van den Burg (staatssecretaris Justitie en Veiligheid, VVD) overleg over gehad. En ik zou hier in de regio, in Hart van Brabant, heel graag willen komen tot een proef. Om mensen vanaf het eerste punt daadwerkelijk te helpen, met een zinvolle dagbesteding en met een baan, zodat we hier in Tilburg kunnen zorgen voor een goede stad voor nieuwe Tilburgers.”
Wat zijn je ambities en doelen voor de komende jaren? Wanneer is je periode als wethouder geslaagd?
“Een van de grote bewegingen in het akkoord is de beweging die we maken richting de wijken toe. Als overheid, als gemeente zijn we een netwerkorganisatie, en zie ik dat dat netwerk voornamelijk hier in het stadhuis goed in elkaar zit. De kunst is juist om het netwerk in de wijken ook verder te vergroten, en daar ook veel meer verbonden te zijn met wat er in de wijken gebeurt. Dus terug in de haarvaten van de samenleving kruipen.
De overheid is een partij geweest die zich de afgelopen decennia verder heeft teruggetrokken, en gecentraliseerd heeft op het stadhuis. Dat gebeurt door heel het land. Dat is echt een maatschappelijk fenomeen geweest. De kunst is nu om een overheid te creëren die actief, present en dichtbij is voor haar inwoners. Qua fysieke afstand, maar ook relationeel. Dat heeft de samenleving nu ook nodig, en daar kunnen we als gemeente ook echt het verschil maken.
Het wijkgericht werken is daarin ook echt een nieuwe manier van werken, waar we ons als gemeentelijke overheid toe moeten gaan verhouden. We hebben veel partners in de stad, zoals woningcorporaties en scholen. Die zijn vaak al wat meer georiënteerd naar een bepaald gebied. Het is goed als we dat als gemeente ook gaan doen, en dat doorvertalen naar hoe bijvoorbeeld een begroting wordt opgesteld. Dat we ook echt zorgen dat zo’n begroting van onderop op wordt gebouwd.
We gaan dus ook inzetten op meer gebiedsteams, het maken van wijkagenda’s, gebiedsvisies en dit doorvertalen naar onze begroting. Hetgeen wat we in de wijken doen, moet het fundament worden voor onze begroting en de koers van onze stad. Dat vind ik een mooie en belangrijke beweging, en als ik na vier jaar klaar ben dan hoop ik hier een positieve bijdrage te hebben geleverd aan die beweging.”